Advocaat Geert-Jan Knoops heeft donderdagmiddag namens zijn cliënt Geert Wilders een wrakingsverzoek aangekondigd tegen een van de rechters.
Hij onderbrak het betoog van de zogenoemde benadeelde partijen in het Wilders-proces om te melden dat de verdediging geen vertrouwen heeft in de onpartijdigheid van rechter Elianne van Rens.
“Wat een vreselijke vooringenomenheid van deze rechter die haar PVV haat nauwelijks kan verhullen bij de ondervraging van Professor Cliteur”, twitterde Wilders eerder op de dag.
Wat een vreselijke vooringenomenheid van deze rechter die haar PVV haat nauwelijks kan verhullen bij de ondervraging van Professor Cliteur. pic.twitter.com/niWejfO3zZ
— Geert Wilders (@geertwilderspvv) 3 November 2016
Volgens de raadsman gaf Van Rens bij ondervraging van getuige-deskundige Paul Cliteur “blijk van een mate van vooringenomenheid, althans niet onpartijdigheid”.
Rechter Van Rens zou aan het slot van haar ondervraging volgens Knoops hebben gesteld dat het oordeel van de getuige-deskundige "niet meer of minder is dan een mening''. Daardoor kan zij niet meer onbevangen oordelen, vindt de raadsman.
Door die ondervraging werd naar de mening van Knoops het beeld geschapen "alsof Cliteur alleen zijn eigen mening kwam verkondigen''. Bij die ondervraging moest de rechter volgens Wilders' advocaat ook gecorrigeerd worden op het punt van het verdraagzaamheidscriterium en de uitspraak daarover van de Hoge Raad. "Deze zaak draait in grote mate om onverdraagzaamheid en is dus niet onbelangrijk'', aldus Knoops.
Het is niet voor het eerst dat Van Rens in aanvaring komt met Wilders en zijn verdediging. Wilders had haar tijdens een regiezitting op 18 maart al verzocht te stoppen met de zaak, maar Van Rens kondigde in april aan door te gaan.
Van Rens zou volgens Wilders in het tv-programma 'Kijken in de ziel' kritisch zijn geweest over de rechterlijke beslissing tijdens diens vorige proces om wraking van de rechter toe te wijzen.
De rechter zei destijds dat ze ook als rechter kritiek mag hebben. Ze verzekerde Wilders toen in een korte verklaring dat ze onafhankelijk in zijn zaak zal oordelen.
Nationaliteit, geen ras
Met de stelling dat een nationaliteit niet hetzelfde is als een ras ban hoogleraar en rechtsfilosoof Paul Cliteur het donderdag op voor PVV-leider Geert Wilders. "Je kunt van een nationaliteit geen ras maken en van een ras geen nationaliteit'', aldus Cliteur.
Hij ging donderdag in het Justitieel Complex Schiphol in Badhoevedorp als getuige-deskundige in op de betekenis en de strafbaarheid van de 'minder-Marokkanen'-uitspraak van Wilders.
Volgens hem wordt in de wet alleen gesproken over discriminatie op basis van ras, geloof, handicap, geslacht of seksuele geaardheid, maar niet over nationaliteit of herkomst. "Je kunt ook zeggen: wenst u minder Amerikanen, minder Maleisiërs of Syriërs in Nederland. Dat is misschien hardvochtig, maar geen racisme.''
Officier van justitie Wouter Bos wees hem tijdens zitting op het internationale verdrag tegen rassendiscriminatie, waarin behalve ras en huidskleur ook nationale afkomst wordt genoemd.
Niet verder opgerekt
Cliteur meent desondanks dat de Nederlandse wet niet verder moet worden opgerekt door de Hoge Raad, die het aanzetten tot onverdraagzaamheid strafbaar maakt. Die toevoeging beperkt het werk van politici, vindt de getuige-deskundige. Het is hun kerntaak om maatschappelijke misstanden te benoemen. Hij pleitte voor een klassieke vorm van tolerantie, "ook als je het met standpunten heftig oneens bent.''
Als de vrijheid van expressie zo zwaar onder vuur ligt, dan is het juist noodzakelijk deze extra te beschermen. "Dat geldt ook voor boodschappen die ons schokken of verontrusten'', aldus de Leidse hoogleraar.
Daarnaast zei hij dat uitspraken van prominente leden van de PvdA, zoals van fractievoorzitter Diederik Samsom ('Marokkanen hebben een etnisch monopolie op overlast’), veel dichter in de buurt van strafbaarheid zitten.
Cliteur plaatst de PVV-leider in hetzelfde rijtje als de Deense cartoonist Kurt Westergaard en schrijver Salman Rushdie als strijders voor het vrije woord. Volgens hem is de context van diens uitlatingen bij de beoordeling door de rechtbank van belang in een tijdperk van aanslagen op onder meer Charlie Hebdo en bedreigingen van islamcritici.